Archive for november, 2014

h1

Man van weinig woorden

30/11/2014
IMG_3488

Opa Klaas met Evie in nazomer 1988, Huizen

Ik leerde hem kennen in 1979 maar hij kende ons al langer. Als postbode wist hij van heel veel mensen waar ze woonden, of ze een hond hadden en hoe de tuin er uit zag. “Wong? Van de Akkerweg 20? Met dat keffende, springende hondje?”
(Dat klopte als een bus: onze eerste hond zag alle post als iets wat hij naar binnen mocht brengen en waar hij dan een koekje voor kreeg. Dat verklaarde het enthousiaste gespring bij iedere activiteit bij de voordeur. En ook de frustratie als er niet direct iemand klaar stond met de beloning. Dat leidde tot versnipperde kranten, brieven met scheuren en acceptgirokaarten met extra gaatjes.)

Klaas was de vader van de leuke jongen die ik had ontmoet op de dansschool. Hij werd uiteindelijk mijn schoonvader en de opa van mijn twee kinderen. Een echte Huizer, opgegroeid op een boerderij in het oude dorp. Zijn vader overleed nog voordat hij een jaar oud was en zijn oudere broers en zus namen een deel van die taak over. Zijn moeder droeg nog de oude klederdracht en plakte haar haren met een beetje melk vast op het voorhoofd.
Wel gedoopt maar zeker geen kerkganger. Dol op dansen maar op les mocht hij niet – toen hij het stiekem wel deed (bij diezelfde dansschool in hetzelfde bovenzaaltje waar ik zijn zoon ontmoette) werd hij door zijn broer opgehaald en de trap afgeschopt.

Een harde werker, iemand die beweging nodig had. Toen hij moest stoppen als postbode vanwege versleten heupen stortte hij zich op allerlei huishoudelijke klusje. Zo lapte hij iedere week alle ramen, inclusief het raampje van de kelder. Schoenen vond je terug in de schuur, op de krant van vandaag. Hij fietste graag rond door het dorp, soms met als aanleiding een boodschap, en hing in latere jaren graag rond op het oude-mannen-bankje op het Raadhuisplein.

Een man die hield van grapjes. Die het heerlijk vond om op verjaardagen samen met zijn broers over te schakelen op het Huizer dialect omdat ze wisten dat wij dat niet verstonden.
Maar ook een man van weinig woorden. Communicatie was niet echt zijn ding zullen we maar zeggen. Hij hield zich staande naast zijn extraverte Amsterdamse vrouw. Hij hield van goed eten maar trok de grens bij gourmetten. Waar zij zich verheugde op het ‘rommelen met pannetjes’ at hij zijn deel van te voren, opgebakken in de koekenpan.
Ik moest sowieso wennen aan de enorme porties als ik bleef eten maar hij moedigde mij aan: “Je moet goed eten, keind, dat is goed voor je haar.”

Zijn haar: een mooie volle donkere bos, met zorg gekamd, meerdere keren per dag. Zo hield hij ook van mooie kleren. En van de zon. Zodra het maar even kon zat hij bij te bruinen in het zonnetje.

Vanaf 1992 was hij mijn schoonvader niet meer maar bleef hij natuurlijk wel opa van de kinderen. Toen ik na jaren een nieuwe leuke man vond en ze bij ons langskwamen in Den Dolder voor de verjaardag van één van de kinderen zei hij bij het weggaan: “Dat is een goeie, die moet je houden.”

De afgelopen jaren zag ik hem niet meer. De kinderen gingen zelf naar hun opa en oma en ik luisterde naar hun verhalen. Dat het minder ging met hem, dat hij vergeetachtig werd en hij soms oma niet meer herkende. Hij verhuisde van de aanleunwoning naar het verpleeghuisgedeelte. Hij herkende familie niet meer en vond het er niet leuk. Dat verbeterde wat toen hij weer bezig kon zijn en met bezem en blik de gangen rond kon. En hij plagerig met zijn rollator op een halve centimeter langs de voeten van zijn medebewoners reed.

Vorige week is hij niet meer wakker geworden, tachtig jaar oud. Dinsdag werd hij begraven.
Vanachter uit het zaaltje zag ik zijn kinderen en kleinkinderen binnenkomen met zijn kist en ik dacht: wat zou hij trots zijn om ze zo te zien. Een mooi stel, en met prachtig zittend haar. Wij namen afscheid van hem maar zoals zijn dochter zei: hij had eigenlijk zelf in de afgelopen jaren afscheid genomen en was al weg.

Na afloop waren er koffie en broodjes. Zoals het hoort waren er de herinneringen, de anekdotes en verhalen. De schaal met broodjes kwam voor de tweede keer langs. Ik bedankte maar hoorde hem bijna zeggen: ‘Je moet goed eten, keind!’ en ik nam nog een bolletje kaas. Voor Klaas.