Wachten aan tafel, tussen eten en toetje. Die tijd vulden we vroeger vaak op met hele korte spelletjes zoals ‘Rots, schaar, papier’. Wie het eerste drie punten haalde had gewonnen. En hoefde soms de hond niet uit te laten. Of mocht het eerste douchen, dan hoefde je namelijk niet te dweilen. En iets niet hoeven te doen, hoe klein ook, was en is het streven van ieder kind. Toch?
Leuk spelletje, dat ‘rots, schaar, papier’ en een goede voorbereiding op het casino. Het is eigenlijk pure kansberekening en beide partijen hebben een even grote kans op verliezen of winnen. Rots wint van schaar en verliest van papier, schaar wint van papier en verliest van rots, papier wint van rots en verliest van schaar. Maar eigenlijk was het de kunst om binnen de beperkte mogelijkheden zo onvoorspelbaar mogelijk te zijn voor je tegenstander. En kon die misschien toch net aan je houding zien dat je achter je rug al een gebalde vuist had? Of maakte je daar toch in een vloeiende beweging een platte hand van? Was twee keer achter elkaar hetzelfde kiezen verstandig of juist onverstandig?
Mijn vader bracht ook een Indische variant in: ‘olifant, mens, mier’. De duim is de olifant en die wint van de mens maar verliest van de mier (die in zijn slurf kruipt), de wijsvinger is de mens en wint van de mier en verliest van de olifant en de pink tenslotte is de mier die dus verliest van de mens maar het wint van de grote olifant.
Wat een mooie moraal eigenlijk: dat de grootsten ook hun zwaktes hebben en de kleinsten hun sterke punten.
Zelf op televisie wordt het spelletje gespeeld, onlangs nog in The Big Bang Theory, maar dan als ‘rock, scissors, paper, lizard, Spock’. Een variant die niet voor mij is weggelegd want die Spock-groet lukt me echt niet. Alle varianten staan hier uitgelegd.
Laatst moest ik weer eens uitleggen waarom ik Wong heet en daarbij zocht ik mijn telefoon een foto van mijn vader. Het werd er eentje waarop hij met mijn zoon ‘olifant, mens, mier’ speelt. Degene aan wie ik dat vertelde keek mij wat wazig aan. Toen ik vertelde dat het een een variant is op ‘rots, schaar, papier’ bleef de blik even wazig. Nog nooit van gehoord. Een dag later testte ik het bij iemand anders. Die had er ook nog nooit van gehoord laat staan gespeeld. Terwijl ik dit schrijf vraag ik het ook bij de man des huizes na – die kende het ook niet.
Er zijn dus twee soorten mensen in de wereld, zij die zijn opgegroeid met ‘rots, papier, schaar’ en zij die dat hebben moeten missen. Grappig.