Archive for mei, 2012

h1

Brief aan Anna

31/05/2012

Beste Anna van Toor,

We kennen elkaar al een tijdje, ik krijg vaak een kaartje van je en ik heb zelfs een bewijs van onze relatie in mijn portemonnee in de vorm van een klantenkaart. Dus ik hoop dat ik je zo persoonlijk mag aanspreken.

We leerden elkaar kennen in Utrecht, aan de Oude Gracht. Vrij wanhopig was ik op zoek naar iemand die me kon helpen bij het kiezen van leuke, bij mij passende kleding. Iemand die kon voorkomen dat ik na een jaar allerlei bijna niet gedragen kleren richting het goede doel zou dirigeren.
Jouw verkoopster was een topper: ze nam alle tijd, ook op die drukke zaterdag, en werd mijn personal shopper in de winkel. Ze gaf eerlijke feedback en uitstekend advies.
Ik was tevreden bij thuiskomst en de maanden daarna ook nog steeds.

Later probeerde ik het dichterbij, in je winkel in Bilthoven. Ook prima. Leuke kleding, prima advies, aardige verkoopsters.

Aan de winkels ligt het dus niet. Maar, lieve Anna, die post die hier in de bus valt en de website. Daar wordt ik altijd erg verdrietig van.
Natuurlijk, jonge meiden met maatje 34 gun ik ook leuke kleding. Maar die zie ik in Bilthoven echt niet in de winkel lopen. Daar komt een mengelmoes aan vrouwen: jong en oud, dik en dun.
Als ik de folders bekijk denk ik alleen maar: dat is niets voor mij, dat pas ik niet, dat staat mij niet. Ze lokken mij niet naar de winkel. Ik zou bijna zeggen, in tegendeel.

Daarom hierbij mijn gratis advies: laat de modellen alsjeblieft een afspiegeling zijn van de werkelijkheid. Zodat ik, en velen met mij, zich er in herkennen en geïnspireerd worden door de outfits en combinaties. Zodat ik naar de winkel kom omdat ik een folder heb gekregen. En niet ondanks dat ik een folder heb gekregen.

Ik kijk vol spanning naar mijn brievenbus!

Met vriendelijke groeten,

Ingrid
die waarschijnlijk voor het laatst maat 34 heeft gehad toen ze 12 was

Update: deze tweet kreeg ik vandaag (vrijdag) van Anna van Toor. Ik kijk nu helemaal reikhalzend uit naar de nieuwe brochure! 😉

h1

Serious jeu de boules

20/05/2012


Jeu de Boules is een serieuze bezigheid, daar had ik me toch een beetje op verkeken. In het kader van 100 jaar Den Dolder waren er afgelopen week een aantal sporttoernooien en omdat mijn vader zeer regelmatig boult schreef ik ons samen in.

Mijn vader speelt twee keer in de week, het is een clubje senioren (tusssen de 62 en 93 jaar) en het speelterrein is het plantsoen naast het oude gemeentehuis in Huizen. Af en toe doen ze een toernooitje, met prijsjes.

In Den Dolder is Jeu de Boules een onderdeel van sportvereniging DOSC. Er is een buitenbaan en een binnenbaan. Er wordt competitie gespeeld tegen andere verenigingen. Er zijn scoreborden en gooihoepels. Geen idee of dat laatste een goed woord is maar waar je op de camping in Frankrijk met de punt van je schoen een streep trekt zodat iedereen vanaf dezelfde plek gooit, daar hebben ze hier een mooie rode hoepel.

Het was vrijdagavond volle bak bij DOSC en vanwege de twijfelachtige weersomstandigheden speelden we op de binnenbaan. Een prachtige hal met een soort gravel en verdeeld in 16 banen. De organisatie had er voor gekozen om ervaren jeu de boulers van de vereniging te mengen met de amateurs, beginners en andere minder geoefenden.
Er werden nummertjes getrokken en het lot bepaalde baan, teamgenoot en tegenstanders. Mijn vader en ik werden gesplitst. En ik had nog wel zo gerekend op de steun van zijn ervaring en kunde!

Maar in een rap tempo werd ik ingewijd in de spelregels, de puntentelling, de tactiek en de techniek.
Na drie potjes sprak ik geroutineerd over “we liggen op twee punten”, “dat wordt een kwestie van ketsen” en “wordt het plaatsen of rollen?”.
Voor een groot deel was dat theoretisch want ik kon vroeger al belabberd gooien en in de loop der jaren is dat niet veel beter geworden. Gelukkig is er nog zoiets als geluk, mazzel en uitstekende teamgenoten die de boel konden repareren. In de praktijk werden de meeste punten dan ook niet dankzij maar vooral ondanks mij gescoord.

En hoe gezellig het ook was om mee te mogen doen: kijken blijft nog leuker.
De zeer serieuze discussies over de positie van ballen, de meetlintjes, het nonchalant wegwerken van een kuiltje in het gravel en het achter de rug houden van de ballen zodat de tegenstander goed moet tellen om te weten hoeveel er nog in het spel zijn.

Wat dus eigenlijk mist bij DOSC is een terras waar je in de schaduw van de plantanen onder het genot van een glaasje rustig de beste stuurlui aan wal kan zijn.

h1

Leuke mensen zijn een cadeautje

16/05/2012

Nog voor we waren begonnen met de eerste ‘Leuke-mensen-uit-de-buurt-van-Zeist’-bijeenkomst was er al vraag naar een tweede. Die kwam van een aantal helaas-verhinderden.
Gelukkig was er na afloop van de avond nog steeds animo voor een tweede keer: het is zeer goed bevallen.

Ik praatte bij met bekenden, met semi-bekenden (“hé, ik volg jou op Twitter”) en geheel onbekenden.

Ik ken nu iemand die op het Broederplein woont en iemand die op het Zusterplein woont.
Ik ken nu de gezichten achter Zabuki (wordt vooral vriend van Zabuki, voor het kind in jezelf).
We praatten over De Willem Arntszhoeve vroeger en het Stille Hofje van nu.
Ik zag hoe iemand vertelde over de verwilderde tuin van haar nieuwe huis. En hoe iemand anders haar perceptie helemaal veranderde door te vertellen welke van die planten ze allemaal kan eten.
Ik sprak over het maken van boeken en het geven van bloed.
We hadden het over leuke winkels, over anders leren en bijzondere kinderen.
En dan heb ik niet eens met iedereen kunnen praten.

Ik voelde me als op een verjaardagsfeestje met allemaal leuke gasten als cadeautje.

Na de zomer gaan we op herhaling. Vast en zeker.

h1

Betablokker

13/05/2012

Op de middelbare school begon de classificatie: de keuze van het vakkenpakket. En voor mijn gevoel was het vooral of je geschikt was voor Beta of niet. Wiskunde, scheikunde, natuurkunde en, vooruit, biologie: dat waren de vakken die telden. Al het andere was geen Beta en daarmee in feite B-keus.
Stapels boeken lezen, begrip krijgen van de machtsverhoudingen in de wereld, begrijpen wat de invloed is van de plek waar je woont op je manier van leven en niveau van welvaart: allemaal leuk maar echt serieus is het natuurlijk niet.

Cijfers moeten er aan te pas komen, berekeningen, abstracte begrippen, apparaten, proefjes en meetinstrumenten. En nee, jaartallen tellen niet mee als cijfers in deze context.

Mijn hersens zijn niet ingericht op de extreme logica van de beta’s. Mijn terrein is communicatie en taal, psychologie en sociologie. Ik wil weten hoe mensen met elkaar omgaan en waarom ze doen wat ze doen. Ik wantrouw statistieken en economische modellen: gedrag en emotie zijn lastig te vatten in een tabelletje.

Desondanks deel ik met veel liefde het leven met een beta en woonden we samen afgelopen vrijdag een lezing bij over wiskunde. Spreker was onze straatgenoot Frits Beukers, in het dagelijks leven hoogleraar theoretische wiskunde aan de Universiteit van Utrecht.
Hij vertelde wat wiskunde niet is en wat het wel is. Hij vertelde over de schoonheid van priemgetallen en het nut dat ze hebben voor internetbankieren.

En ik kon hem wonderwel volgen. Tot het voorbeeld van de slak op het elastiek.

De slak kruipt 10 cm per minuut in de richting van de sla. Maar iedere minuut trek je het elastiek een meter verder uit. De vraag is of de slak de sla haalt.

Het wiskundige antwoord is ‘ja’ en de slak doet er dan ruim 60.000 minuten over.
Mijn alfa-hersenen snappen daar niets van. Ik zie slakken van touwtjes afvallen, sla verleppen, elastieken breken en ik vraag me af of een slak niet verhongert na 60.000 minuten = 1000 uur = bijna 42 dagen.
Voor een wiskundige geheel irrelevante vragen en gedachten.
En ik zie opeens weer de licht wanhopige blik voor me van mijn docenten op de middelbare school. Ik snapte weinig van hun gedachtengang en zij nog minder van de mijne.

Ik heb inderdaad veel plezier beleefd aan mijn keuze voor het pretpakket. Mijn docenten ook.

h1

Kantoorhumor

09/05/2012

Zo af en toe werk ik een dagje op een kantoor. Het is een eindje rijden maar dat is het meestal wel waard. Qua werk maar ook qua collegiale interactie.

Er wordt koffie voor me gehaald.
En ik wordt uitgenodigd voor de lunch: “Kom je ook eten?”

Dan schuif ik aan, met broodtrommel tegenwoordig want er wordt erg verantwoord geluncht met zelf meegebrachte boterhammen of gekochte groene salades van de supermarkt.
Er wordt geWordfeud en geRumbled met de collega aan de andere kant van de tafel.
Er worden verhalen uitgewisseld over sportieve activiteiten (vooral hardlopen  en fietsen), het weekend in het algemeen (geweest of aankomend) en familie.
En over gezamenlijke herinneringen.

Dat gaat heel associatief. Vandaag viel ergens het zinnetje ‘de eerste ronde’ en vandaar zaten we binnen een oogwenk bij Meneer Kaktus, Kweenie en Mevrouw Stemband. En vandaar op mislukte latenightshows en snoepgoed. En de overgang ben ik vergeten maar opeens evalueerden we typetjes van Koot en Bie –  zoals Prof. Dr.Ir Akkermans (“ja, ja, ik word genoemd”), de Oost-Europa deskundige Klavan, de burgemeester en wethouder van Juinen en de vieze man.

Tot de iPhone van de IT-beheerder op tafel kwam: hij heeft een hoesje dat lijkt op een ouderwets cassettebandje. Van bandjes maar platen, naar vinyl, naar platenwisselaars, de pickup waar je zo voorzichtig de naald op de plaat moest zetten en dat je nu ook met lasers oude platen kunt afspelen.

Even later, weer aan het werk, schoot de conversatie opeens naar Lieve Lita en Lieve Mona van de Story. “Zou die nog leven, eigenlijk?”
Ja, hoor: die leeft nog. Mooi toch, Wikipedia.

Bij het thee halen zoekt een collega in de snoeppot tussen de snoephartjes naar eentje met de tekst ‘kusje’. “Dan kan ik zeggen dat ik hem een kusje heb gegeven.”

Ik geniet daar van, zo één keer in de zoveel tijd. En het compenseert bijna de luidschallende radio met 538-muziek op de afdeling. Bijna.

h1

Eierdief

06/05/2012

Onze krielkippen leggen eieren en de afgelopen tijd zelfs keurig in het leghokje. Dat is prettig met rapen want de hele tuin (en die van de buren) afzoeken is leuk met Pasen maar daarna niet meer.


Blij raap ik zo gemiddeld twee eitjes per dag.
Tot gisteren: ’s morgens keek ik al even maar zat het zwarte kipje in het leghokje. ’s Middags de kip met stippen. Toen ik echter ’s avonds de eieren wilden pakken lag er niets.  Er was maar één conclusie mogelijk: de eierdief is weer terug.

En een brutale eierdief is het ook nog, met een hoop lef. Op klaarlichte dag de ren in, door een klein deurtje het hok in en met ei er weer vandoor gaan. En dat maal twee.
Deze modus operandi wijst wat ons betreft op een ekster.

Wij vinden dat de eitjes van ons zijn: tenslotte voeren we de kippen, zorgen voor onderdak en water. En voor volop scharrelruimte.
De ekster vindt dat we dan maar beter op onze spullen moeten letten en bovendien is ie net zo dol op eitjes als wij.

Het is nu dus oorlog. Het probleem is dat het kippenhok achterin onze diepe tuin ligt en de ingang is uit zicht van het huis. En hoe zorg je ervoor dat een kip wel naar binnen kan, een ei legt en weer naar buiten kan maar een ekster met boodschappenbriefje niet?
Een ekster is per definitie slimmer dan een kip. Ideeën voor ingenieuze klapdeurtjes vallen dus af.

Tot dusver hebben wij, puur theoretisch nog maar, twee opties bedacht:
1. een variatie op het kattenluikje dat werkt met een zendertje. Kippen krijgen een halsbandje en kunnen in en uit, de ekster niet.
2. iets met een webcam, bewegingssensor en op afstand bedienbare claxon of ander afschrikmiddel.

De man des huizes is van de techniek maar heeft zich nog uitgesproken over de haalbaarheid van deze plannen.
Plan 3 is het opsluiten van de kippen tot ze hun ei hebben gelegd en ze dan pas loslaten. Maar dat betekent dat zij moeten lijden onder het wangedrag van hun gappende soortgenoot.

Kortom: dilemma’s in de doorzonwoning.

h1

Dol op Twitter maar…

05/05/2012

De meeste mensen kennen mij als fan van Twitter – het is mijn virtuele koffiemachine op mijn virtuele kantoor, het is mijn linkje met een doorsnee van de inwoners van de gemeente die ik mag vertegenwoordigen in de gemeenteraad en het is een brenger van onverwachte ontmoetingen, kennismakingen en verhalen.

Toch verbaas ik mij over over sommige zaken.

1. “Ik ben gehackt want er komt spam van mijn account” – volgens mij is het hacken wanneer iemand van buitenaf  je account forceert. Te vergelijken met een inbreker die je achterdeur openbreekt, of een ruitje inslaat. Spammers zijn slimmer: die sturen een berichtje met een linkje, je klikt er op, je bevestigt iets zonder goed op te letten en je geeft een applicatie toestemming om vanaf jouw account berichten te versturen. Dat kan gebeuren, is een beetje dom en te vergelijken met een goede oplichter. Het is als kaarten kopen aan de deur van een malafide ‘goed doel’. Je had beter kunnen weten.

2. “Retweet dit als je tegen kanker bent”. Het is de foute kettingbrief van vroeger. Het kost niets en levert net zoveel op.

3. Variant op de vorige: “Mijn baas is niet overtuigd van de kracht van Twitter. Voor iedere retweet krijg ik 1 Euro.” Ja,ja, natuurlijk.
Ook een foute variatie: “Voor iedere retweet/nieuwe volger stort ik 0,10 Euro voor [goed doel]”. Heeft iemand dat ooit wel eens gecontroleerd trouwens? En waarom stort diegene niet gewoon direct een bedrag voor het goede doel?

4. “Eens kijken of Twitter echt werkt: pasje/rijbewijs gevonden op naam van [x]”. Ben ik dan heel dom dat ik denk: geef dat gewoon even af bij gevonden voorwerpen cq de politie of bel de betreffende bank?

5. En de ergste, wat mij betreft: het beantwoorden van de tweet van een ander maar als retweet. Dat klinkt ingwikkeld maar komt er op neer dat iedereen in je timeline moet weten wat jij tegen die ander zegt. Het equivalent van de veel te luid pratende, interessant doende zakenman op een borrel of de luid bellende dito medepassagier in de trein. Hoogst irritant. Variant is het retweeten van complimenten die je hebt gekregen. En het allerergste: degene retweeten die jou heeft geretweet.Zeg maar een ‘Drostetweet’.

Zo, en nu een lekker kopje thee en genieten van al die leuke, interessante, ontroerende en boeiende tweets. Want mijn timeline is mijn keuze tenslotte. “For better and for worse”.

h1

Goeroe en presentatie

04/05/2012

Een masterclass Presenteren. Gratis en voor niets, want zo werkt dat af en toe bij Seats2Meet. Free samples weggeven in de hoop dat de deelnemers je enthousiast aanbevelen bij mensen en organisaties die er voor willen betalen.

Nou ben ik altijd nieuwsgierig naar goede tips en ideeën, ook op het gebied van presenteren, en ik ging dan ook verwachtingsvol zitten. De leeftijd van de workshopgever was ergens begin twintig en hij stuiterde van enthousiasme. Hij geloofde echt de Heilige Graal van Presenteren te hebben gevonden en hij was er ook echt van overtuigd dat wij die net zo graag wilden als hij.
Zijn ogen waren geopend door de topgoeroe van Nederland op het gebied van presentaties, en die had het weer van een Amerikaanse goeroe. Overtuigender argument kon je niet hebben, dat was duidelijk.

Maar plop, mijn Nederlandse doe-maar-gewoon-dan-doe-je-al-gek-genoeg-aard stak direct de kop op. Wat nou, goeroe? Respect voor iemand die iets heel goed kan: prima. Maar op een voetstuk zetten? Je mee laten slepen door alles wat de goeroe zegt? Doe eens normaal, om het politiek te zeggen. Bij het woord ‘goeroe’ krijg ik rode vlekken in mijn nek.

De goeroe in wording ging even enthousiast door. Wij wilden toch ook iedereen boeien? En fantastische presentaties geven? En nooit meer zenuwachtig zijn? En de geheimen leren van de meesters? Vijf toptips kregen we, zomaar kado.

Mentaal haakte ik af. Ik geloofde hem niet. Zijn tips ware prima bruikbaar, daar niet van. Maar het bleef steken in het kunstje, het miste voor mij authenticiteit (‘zijn het wel je eigen ervaringen waar je het over hebt’) en autoriteit (‘wie ben jij dat je me dit gaat vertellen’).

Maar ik ben waarschijnlijk zijn doelgroep niet. Dat zeg ik ook altijd bij irritante reclames en programma’s. En goeroe’s.