De politiek maakt zich sinds kort druk om mijn pensioen. Dat is op zich aardig maar het rare is dat ze dat doen omdat ik een eenmanszaak ben/heb, beter bekend als zzp.
Ik sta er alleen voor, zakelijk gezien dan, en dat betekent dat ik over heel veel dingen zelf kan beslissen. Hoe vroeg of laat ik begin met werken, hoeveel uren ik daarin steek op een dag, welke werkzaamheden ik wel of niet doe en hoeveel geld ik daarvoor vraag aan mijn klanten.
En gelukkig mag ik ook zelf nadenken over hoe ik mijn inkomen regel als ik ziek ben of oud. Voor het eerste heb ik een buffer en een broodfonds, voor het tweede heb ik diverse potjes met geld waar ik vanaf mijn pensioengerechtigde leeftijd (zoals het er nu naar uitziet wordt dat 67) uit kan putten.
Dat het diverse potjes zijn komt niet door mijn zzp-erschap. Dat komt omdat ik regelmatig van baas ben gewisseld.
In mijn eerste baan werd mijn salaris betaald voor de rijksoverheid en mijn pensioengelden kwamen dan ook terecht bij het ABP. Die eerste baan duurde zo’n twaalf jaar, voor een groot deel in deeltijd doordat ik daarnaast een baan als moeder kreeg. Eind jaren negentig stapte ik over naar het bedrijfsleven en dit keer werd mijn salaris betaald door een softwarebedrijf uit Canada. Die vonden de standaard arbeidsvoorwaarden, inclusief diverse premies en verlofdagen, riant en pensioen was je verantwoordelijkheid. Als intussen alleenstaande ouder met alleen minimale kinderalimentatie was ik allang blij dat dankzij meer uren en een hoger salaris de huursubsidie en anderen regelingen wegvielen. Dat betekende wel dat mijn netto-inkomen maar mondjesmaat omhoog ging. De betaalde BSO verving het systeem van wederzijdse kinderopvang met een vriendin en mijn vrije middag was weer echt vrij. De spaarbuffer groeide weer een beetje maar pensioen was ver-van-mijn-bed.
De Canadese werkgever werd een Amerikaanse en pensioen bleef een privé-kwestie. Na een paar jaar kwam daar verandering in met een zogenaamde C-polis: samen met je werkgever inleggen voor je pensioen en mocht je van werkgever veranderen dan nam je de polis gewoon mee.
In theorie prachtig maar de volgende werkgever regelde niets aan pensioen en de werkgever daarna begon wel een regeling maar bij een andere verzekeraar.
Toen ik als zelfstandige begon had ik dus al polissen van het ABP, van Zwitserleven en van Interpolis. Met daar tussenin behoorlijke gaten.
Twee jaar geleden won ik duur betaald financieel advies in en dat resulteerde in een bankspaarsysteem: maandelijks een bedrag apart zetten en regelmatig omzetten in langlopende deposito’s. Keurig geregeld. Tot de betreffende bank na een jaar stopte met dit systeem. Weer een duur advies later heb ik nu een ander bankspaarsysteem.
Intussen kreeg ik van de kleinere pensioenpolissen een aanbod tot afkoop. Qua overzichtelijkheid leek me dat wel handig. De fiscus ook: het bedrag kan je blijkbaar niet doorsluizen naar een andere pensioenregeling zonder inkomstenbelasting te betalen. Kassa dus. Veertig procent van dat spaargeld is weg, de rest staat op een rekening waar ik weer belasting over mag betalen als ik er straks van moet leven.
Er is nu wel een ZZP-pensioen. Dat klinkt prachtig maar zover ik het kan bekijken is ook gewoon een spaarrekening waar je pas vanaf je 67e aan mag komen. Het mooie van een ‘echt’ pensioen is dat het een bepaald inkomen garandeert (min of meer) voor de rest van je leven. Of je nu 68 of 98 wordt. Dat gaat niet op voor het zzp-pensioen of voor mijn spaargeld.
Ik klaag niet, ik vind het prima dat ik straks moet kunnen leven van AOW en wat ik opzij heb gezet.
Een discussie over pensioen? Prima. Maar dan over ons allemaal. En uitgaande van de realiteit van deeltijdwerkers, overstappers, werkloosheid, sabbaticals, zorgverlof en andere veranderingen in het werkende leven.