September is onze vakantiemaand, al jaren. Dan combineren we werk en plezier in Sud Tirol en het noorden van Italië. Technisch gesproken zit er dan ook net als bij iedereen een jaar tussen de ene vakantie en de andere maar het voelt langer.
Overal om mij heen hoor je vakantieverhalen: zij die gaan, zij die weg zijn en zij die het al weer achter de rug hebben. Vakantiefoto’s, strandverhalen en van die niet-gemeende verzuchtingen hoe zwaar het wel niet is om aan de rand van het zwembad aan de rosé te zitten.
Rationeel doet het me niets: onze vakantie komt nog, wat in het vat zit verzuurt niet, wij hebben nog iets om naar uit te kijken.
Maar psychologisch wordt het zwaarder: regen, kou, grijs en nat in combinatie met werk en een virtuele klussenlijst trekt een zwaarder wordende wissel op het energieniveau.
En natuurlijk zijn er zat mensen die niet eens een vakantie hebben om naar uit te kijken. En de kinderen in Afrika hebben ook honger.
Maar ik zie de blauwe luchten, witte stranden, prachtige bergen met groene bossen. En de zon.
Volgens de folklore zijn het nu de hondsdagen en blijft het wekenlang hetzelfde weer. ‘Is het droog op Sint Margriet dan regent het zes weken niet’. Of iets dergelijks.
Intussen vallen de hazelnoten al uit de bomen en denken de bramen dat het augustus is.
En ik open hoopvol iedere ochtend de gordijnen en hoop op zon. En denk aan vakantie.