Archive for september, 2012

h1

Holland op zijn smalst

28/09/2012

Het is altijd leuk om uitgedaagd te worden, bijvoorbeeld om de omgeving eens met andersmans ogen te bekijken. Of eigenlijk in dit geval: om je ogen zelfs eens dicht te doen.

Regelmatig vindt er in verschillende delen van Zeist een schouw plaats: belangenorganisaties, de gemeente en bewoners kijken kritisch naar de omgeving om te zien wat er beter kan.
Gisteren was het de beurt aan Austerlitz.

Het initiatief kwam vanuit de bewonersvereniging, namens de gemeente was er de wijkteammanager, het GPPZ (Gehandicapten en Patienten Platform Zeist) was present inclusief blindegeleidehond en electrische rolstoel en namens de plaatselijke politiek werden de honneurs waargenomen door de VVD en ondergetekende.

Austerlitz is een prachtig dorp en gelukkig valt het erg mee met de hoeveelheid verkeer op de weg. Want met een rolstoel of kinderwagen moet je toch redelijk vaak uitwijken naar de straat. De stoepen zijn smal en ooit, lang geleden, leek het kennelijk handig om lantaarnpalen midden op de stoep te plaatsen. Op één plek moet je in een rolstoel bijna verplicht een blokje om vanwege de hoge stoepranden.
Als blinde ligt de uitdaging vooral in het overhangend groen. Heggen en struiken blijken als ze eenmaal echt groot zijn geworden vaak te dicht langs de stoep die daarmee nog smaller wordt.
De doorgaande weg door het dorp is ook smal, de bijbehorende parkeervakken ook en om het verkeer zo min mogelijk te remmen wordt deels op de stoep geparkeerd. Inderdaad ook weer zo’n smalle stoep.

Wat doe je eraan?
In Austerlitz is het zoals gezegd redelijk rustig op straat (met uitzondering van de doorgaande weg) en als rolstoel- of kinderwagengebruiker kun je vrij eenvoudig uitwijken naar de rijbaan.
Lantaarnpalen verplaatsen is een dure hobby maar de exemplaren die wij zagen leken redelijk aan hun pensioen toe. Als er vervangen gaat worden dan is het niet meer dan logisch dat ze meteen naar de stoeprand verhuizen.

Voor het groen is het duidelijk dat de bewoners zelf verantwoordelijk zijn. Af en toe eens kritisch naar je eigen tuin en stoep kijken is dan ook geen overbodige luxe. Austerlitz Belang is een actieve club en Austerlitz zelf is ook een aardig hechte gemeenschap en de oproepen gaan er binnenkort weer uit.

Thuisgekomen kijk ik eens even langs onze eigen stoep. Zo maar eens even de snoeischaar gaan pakken…

h1

De terugkomfactor

21/09/2012

Wat maakt dat je na zes of zeven jaar nog steeds terug denkt aan dat ene hotel? En daar als de gelegenheid zich voor doet weer graag je intrek neemt? Het overkwam ons in Verona. Jaren geleden reden we op de bonnefooi, zoals we dat eigenlijk altijd doen op vakantie, Verona binnen en volgden het bordje ‘Hotel Elefante’. Het bleek aan even buiten de stad te liggen: een grote villa met enorme tuin en een aantal bungalowtjes. De inrichting was duidelijk niet standaard en overal stonden en hingen er olifanten.

Er was nog een kamer vrij, in het huis zelf en vanuit het raam keken we uit op een mooie grote boom. Met daarin een levensgrote pauw die daar van plan was te overnachten.
De tuin was al bijna net zo’n allegaartje als het hotel zelf: er zat duidelijk structuur in maar was nog duidelijker een ‘work in progress’. Hier en daar beelden, een oude waterput, een reeks fruitbomen en weer verderop cipressen.

Het eten was er heerlijk, de wijn ook en de obers schonken in met wat wij nog steeds noemen ‘de truc met de drie glazen’. De bestelde fles werd op een bijzettafeltje gezet met drie grote wijnglazen. Ceremonieel ging de kurk eraf en werd er wat wijn in het eerste glas geschonken, rondgewalst en geroken. Daarna ging de wijn uit het eerste glas in het tweede glas en mocht de gast proeven. Na goedkeuring werd glas twee bijgevuld en glas drie ook ingeschonken.

Na het eten raakten we aan de praat met de kok/eigenaar en voor we het wisten zaten we samen met hem aan de grappa. Hij was al in de zestig, had gevaren als kok en heel wat van de wereld gezien. Als geboren Zwitser kwam hij uiteindelijk terecht op deze plek bij Verona en zijn ziel en zaligheid legde hij in het opknappen van de villa, de chaletjes en vooral de tuin. Daar vond hij zijn ontspanning en hij was er net zo trots op als op zijn pauwen.
Het kaartje van Hotel Elefante heb ik altijd bewaard.

Dit jaar waren we op onze rondreis door noord Italie weer in Verona en dat was dé gelegenheid om te kijken of onze herinnering zo goed was als de werkelijkheid.
Hotel Elefante is er inderdaad nog en is niets veranderd. Nog steeds dezelfde persoonlijke inrichting, nog steeds dezelfde gastvrijheid. ‘Jullie willen vast een glas wijn, hier is het terras en hier zijn wat zoutjes’. Vanaf het terras met een heerlijke witte wijn zien we een vaderpauw, een moederpauw en kindpauw van 2 weken. Een dikke, stramme labrador hijst zich van de zon naar de schaduw en vice versa. Een rode kat zonder staart eist zijn aaien op. ‘La vita e bella’ zeggen we tegen de eigenaresse want filmtitelitaliaans spreken we wel een beetje. Ze lacht en zegt ‘La vita is not always bella but you should enjoy it, you are right.’

De tuin is nog zoals we ons herinneren en we lopen een rondje. Achterin staat een prieeltje met een monument, ter nagedachtenis van onze vader, man en broer. Zou het…?
We blijven eten: nu geen obers meer met glazen maar een zoon die die houtgrill opstookt op het terras. Het eten is net zo heerlijk als we ons herinneren, vers en simpel. De huiswijn is een Valpolicella en dus ook heerlijk. Vlakbij het terras is een deur naar de kelder, volgens de website een oude Duitse bunker uit de tweede wereldoorlog en nu in gebruik als wijnkelder.

De tweede avond staat de deur op en de kok nodigt ons uit om een kijkje te nemen. Nieuwsgierig lopen we mee, een lange trap naar beneden en tot onze verrassing staan we in compleet ingerichte ruimtes. Een ruime bar, een zijvertrek met een eettafel, een wijnopslag verderop.
‘My father used to make salami here and grappa.’
Wij vragen of het zijn vader was waar wij jaren geleden mee gesproken en gedronken hebben. Dat klopt. En vriendelijk zegt hij: ‘My father made a lot of grappa here’.

En daarom gaan wij zeker nog eens een keer terug naar Hotel Elefante. Vanwege de herinneringen en vanwege de verhalen.

h1

Onderweg

12/09/2012

Ieder jaar rijden we dezelfde route en in grote lijnen ken ik die wel. De A12 op naar Duitsland en via Düsseldorf en Köln naar Frankfurt. Van daaruit via Würzburg of Ulm via de Fernpas naar Oostenrijk en de Reschenpas naar Italie. TomTom doet in feite het eigenlijke werk.
Ik geniet van de reis en het landschap, zie bekende herkenningspunten en laat me verrassen door nieuwe.

De man weet precies waar we zijn, weet waar vorig jaar nog gewerkt werd aan de weg, waar het wegrestaurant een Burger King heeft en over hoeveel kilometer we een afslag krijgen of een tankstation. Hier stond vorig jaar die file, daar regende het en drie jaar geleden was er die rare inhaalmanoeuvre.

Ik knik maar heb geen idee of hij gelijk heeft. Deels komt het waarschijnlijk omdat hij de langste stukken achter het stuur zit en ik me vooral laat rijden (rijbeurten moet ik bijna afdwingen) maar het is vast ook een ander soort geheugen. Zoals hij ook nog precies weet wat we wanneer waar hebben gegeten en ik dan nog vooral weet wat voor schilderij er aan de muur hing, hoe het tafelkleed er uitzag en waar we over spraken.
Samen komen we dus een heel eind.

De collega die dit jaar met ons mee rijdt naar de internationale zomerschool in Süd Tirol denkt net als de man, misschien komt het omdat zij ook een beta is? In ieder geval zitten ze op één golflengte als het gaat om routes, wegnummers, reisafstanden en de mogelijkheden om te tanken en te eten.

En ik settle me op achterbank en laat me vervoeren. Van de huiselijke en werkbeslommeringen naar 1200 meter hoger en het echte begin van de vakantie.

Het herinnert aan vakanties van vroeger waar stapels boeken, puzzels en tekeningen mij hielpen om de tijd tussen thuis en camping te overbruggen. En ondertussen met een half oor luisterend naar de conversaties van mijn ouders over de route. Het gevreesde Lille met de kinderkopjes, verdekt opgestelde borden en ingebakken verwarring. De Boulevard Peripherique van Parijs waar het knipsel uit de ANWB Autokampioen aan te pas kwam waarop de verschillende Portes waren aangegeven, compleet met voorsorteeradviezen. Lyon op de borden betekende tijd voor de tussenovernachting: een klein tentje waarin we met zijn vieren dwars op drie luchtbedden sliepen. Allemaal plaatsen die onderdeel waren van de reis, ijkpunten maar nooit eindbestemming.

Ooit wil ik nog eens reis maken die zelf de bestemming is: daar waar je bent wil je zijn, er is geen ander doel dan de reis zelf. Ik snap die pelgrims wel. Of de Pieter- en Pieperpadlopers.

h1

De psychologie van de brievenbus

10/09/2012

Ik heb groot respect voor de postbezorgers. Respect dat nog weer groter is geworden na een paar uurtjes folderen in mijn eigen wijk. En dan was het nog prachtig weer en ik had nog hulp ook.

Toch geeft zo’n bezigheid stof tot nadenken want ik vraag me af of er zoiets bestaat als de psychologie van de brievenbus. Dat de manier waarop je omgaat met de papieren boodschappen en mededelingen iets zegt over je persoonlijkheid? Ik noem maar een paar interessante voorbeelden.

  • Stel: je voordeur ligt verder dan 10 meter van de openbare weg. Dan ben je verplicht om de postbode tegemoet te komen en een buitenbrievenbus te plaatsen. De meeste mensen plaatsen die dan direct aan de straat, dat is wel zo aardig voor de postbode. Maar er zijn er ook die vanaf de straat 10 meter uitmeten en daar de brievenbus neerzetten. Zo van ‘het moet volgens de regels maar dan ook niet meer dan dat’. Dat lijkt mij nou het tegenovergestelde van een win-win: extra meters voor de bezorger en zelf moet je toch ook naar buiten voor je post.
  • Of je hebt een leuke rijtjeswoning met een voortuin, niet zo heel groot maar toch. En dat je dan denkt: laat ik eens kijken hoe ik de afstand van de straat naar mijn brievenbus zo lang mogelijk kan maken. Dus diagonaal en dan ook nog een beetje bochtig. En afsnijden is geen optie.
  • En in de speciale categorie: de hoekhuizen met een deur aan de zijkant. En dan nog het liefst met een uit de kluiten gewassen vuurdoorn ernaast. En een oprit met van dat groffe grind waar je tot je enkels in lijkt te zakken. Als bezorger waad je dan naar de voordeur en pas op een halve meter afstand krijg je zicht op de brievenbus. En de nee/ja-sticker. Daar ga je dan met je folders.
  • Tuurlijk, een brievenbus laat post van buiten naar binnen en dan komt er ook koude buitenlucht mee. Om dat te voorkomen zijn er tochtborstels. Voor alle zekerheid hebben sommige mensen die heel strak afgesteld. En de klep is ook stevig geveerd. Waardoor je drie handen nodig hebt om je folder een beetje netjes naar binnen te krijgen.

Als iedereen eens een dagje postbode zou zijn dan zagen de straten er waarschijnlijk heel anders uit. Of niet dan?