De noodopvang voor asielzoekers op Kamp Zeist gaat sluiten. De afgelopen weken werd het al steeds stiller op het terrein en deze woensdag zag ik onderweg naar het leslokaal werkelijk geen bewoner meer. Niemand die met boodschappen terugkwam uit het dorp, niemand bij de beveiligingspost vooraan, geen spelende kinderen, geen bellers buiten en niemand bij de tafeltennistafels.
Wel nog drie cursisten gelukkig.
En toen kwam de email binnen. Er waren nog maar 50 bewoners en die vertrekken de komende weken, uiterlijk 15 augustus is alles leeg.
En het gevoel is dubbel. Ik ga ze missen. De snelle en langzame leerlingen. De strebers, de vaste gasten die altijd weer meer en verder willen. De stugge volhouders die alles opschrijven, technisch kunnen lezen maar onze taal nog steeds niet begrijpen. De kinderen die veel meer verstaan en begrijpen dan ze eerst laten merken. De moeite van de Chinezen om de ‘r’ uit te spreken en de ‘arabieren’ die met de ‘p’ worstelen. De korte inkijkjes in hun leven als ze op de kaart aanwijzen waar ze vandaan komen, waar hun familie nu is, hoe trots ze zijn op hun kinderen, hun ouders, hun broers en zussen. Hoe ze zich vastklampen aan een toekomst in Nederland, weer op eigen benen staan, een zelfstandig leven leiden dat een beetje lijkt op vroeger maar met minder onzekerheden.
Aan de andere kant: ze gaan nu het toelatingsproces in. Het interview met de IND, de onderzoeken, het al dan niet krijgen van een status. In ieder geval op weg naar iets meer zekerheid, of dat nu positief of negatief is voor een verder verblijf in Nederland.
En dat er geen nieuwe vluchtelingen bijkomen: is dat wel goed nieuws? Ongetwijfeld zijn er veel schrijnende gevallen bij de vluchtelingen die vast zitten in Griekenland, Italië en Turkije. Zitten wij aan de grens van wat we op kunnen nemen? Ik weet het niet.
Ik tel vooral mijn zegeningen dat ik hier geboren ben.
#100dayproject – dag #74