Ik ben geboren op een huurzolder, verhuisde naar een huurflat en van daaruit naar een koopwoning.
Mijn eigen zelfstandige-woning-leven begon op mijn twintigste in een mooie huurflat. Die verruilden we letterlijk via woningruil voor een eengezinswoning, ook huur. En die truc herhaalden we nog eens naar wat zonniger woning, ook eengezins en ook huur.
Intussen werd het 2003. De man waar ik mijn zelfstandige wooncarrière mee begon was al jaren daarvoor uit mijn leven vertrokken en na een aantal jaren werkende, alleenstaande moeder te zijn geweest kwam ik een leuke man tegen. Hij had een minstens zo leuke hond en een doorzonwoning in Den Dolder.
In 2004 zei ik de huur op en trok met één kind en beperkte inboedel in bij de leuke man. De huurwoning lieten we netjes opgeruimd achter, misschien wel iets te netjes. De mevrouw die er na mij in kwam had nogal wat noten op haar zang. Ze wilde de prima inbouwkeuken niet overnemen, de inbouwkoelkast ook niet en de afwasmachine zeker niet. Maar de kookplaat diende ik zeker te laten zitten, daar rekende ze op. Oh, en die deur met schoolbordverf: absoluut onacceptabel. En ik vroeg zeker geen rare bedragen voor de zaken die ik toch niet kon meenemen en liet met liefde ook luxaflex en rolgordijnen achter.
Helaas, ze zag er de win-win niet van in en wilde niets betalen en toch die kookplaat.
Ik zei uiteindelijk: “Graag of niet” en nam de consequenties. Dat betekende alles wat niet standaard was uit de woning slopen en dat was nogal wat. De keuken, in prima staat – allemaal weg. De plavuizen vloer – de mand kocht met liefde een elektrische beitel en daar gingen de tegels. Parketvloer – weg. Kurkparket in de gang – van het beton geschraapt.
En toen werden we echt wat balorig. Wilde ze niets dat niet standaard was? Dag zonnescherm-voor-de-woonkamer-op-het-zuiden. De buurman wisselde met liefde onze mooiere ding-dong-deurbel voor zijn nog standaard trring-bel. De tochtstrip achter de brievenbus? Ook daar waren de buren blij mee. De trapkast ontdeden we van de planken, de lamp en van alle plankjes voor de muizengaten. De gordijnrails en kroonsteentjes verdwenen eveneens naar de container.
Het waren ongelooflijk vermoeiende dagen maar hoewel niet aardig, we hadden uiteindelijk veel plezier.
En toen woonde ik in Den Dolder. De man had zijn huis net met veel pijn, moeite en creativiteit opnieuw gefinancierd na een scheiding en er was geen reden om daar direct wat aan te veranderen.
In feite had ik dus geen huurhuis en ook geen koophuis maar wel onderdak. Zou het fout gaan tussen ons tweeën dan had ik alleen bedongen dat ik op zoek naar iets anders in ieder geval in het kippenhok zou mogen wonen.
Nu zijn we zoveel jaren verder en werd het tijd om na te denken over onze geldzaken. Het aanpassen van de hypotheek hoorde daarbij.
Vanmiddag zetten we allebei onze handtekening onder een nieuwe hypotheekakte. En waar ik eerst enthousiast riep: “Nu heb ik ook een eigen huis” weet ik nu beter. Nu heb ik ook een hypotheekschuld.
Vanochtend kon ik dan ook nog oprecht tegen de man zeggen: “Het is allemaal jouw schuld.” Nu niet meer, nu is het ook mijn schuld. En die neem ik met liefde op mij.