Vrijdag 4 oktober: dit jaar een ongelukkig samenvallen van Dierendag en Nationale Ouderendag. De hond is gelukkig tevreden met een paar extra koekjes zodat ik wat tijd kan besteden aan het vervullen van een wens van een oudere.
Het is een lieve mevrouw in een rolstoel die ik ophaal bij wooncentrum De Looborch. Zij wil graag naar het graf van haar man. Op mijn vraag of dat op de Algemene Zeister Begraafplaats is schrikt de vrijwilligster even. “Het zal toch wel? Is er nog een andere begraafplaats dan?”
De mevrouw zelf lijkt het ook niet zo te weten. Het gaat een interessante middag worden.
Maar de zon schijnt en we hebben in ieder geval een mooi uitje.
Blij stapt ze in mijn auto maar niet na bewonderend opgemerkt te hebben dat ‘het een prachtige wagen’ is. Ik beaam het van harte.
“Heeft u die al lang?”
“Een jaartje”, antwoord ik.
Ik klap de rolstoel op en stop deze achter in de auto.
“Dus u wilt graag naar het graf van uw man?”, vraag ik.
“Kan dat?”, vraagt ze verbaasd en ontroerd.
We gaan op weg en ik vraag of ik mag weten hoe oud ze is.
“Oh, dat weet ik eigenlijk niet. Negenendertig?”
Ik geef aan dat me dat wat aan de jonge kant lijkt.
“Ik ben in 1931 geboren”, meldt ze opgelucht.
“Dan bent u 82, dat is een mooie leeftijd!”
Ze kijkt duidelijk verrast en een beetje ongelovig.
We draaien de parkeerplaats van de Zeister Begraafplaats op waar het uitermate druk. Overal staan mensen om zich te verzamelen voor een uitvaart.
De rolstoel komt uit de achterbak en ik duw haar richting ingang.
“Weet u waar het graf van uw man is?, vraag ik tegen beter weten in. Ze weet het niet.
Ik vertrouw maar op de medewerkers van de begraafplaats en ben blij verrast met de aanwezigheid van een touch screen.
Ik tik de naam in en keurig verschijnen zijn geboortedatum, sterfdatum en ligplaats, inclusief plattegrond en looproute. Met een druk op de knop krijgen we zelfs een afdruk.
Mijn oude dame houdt het papier goed vast en we gaan op weg. Intussen leest zij steeds weer opnieuw zijn naam en de beide data.
Onderweg heeft ze me al verteld dat hij uit Polen kwam. Beiden werkten ze in de Gero-fabriek: zij op kantoor en hij in de fabriek – maar dat was niet erg. Ze trouwden en kregen geen kinderen, wel veel neven en nichten. Ze gingen ook vaak naar Polen, naar de familie. Inclusief smokkelwaar en dat was soms best spannend.
Intussen rijden we over het pad verder de begraafplaats op.
“Wat is het hier groot, hè? Hoeveel mensen zouden hier liggen?”
Ik schat een paar duizend en ze knikt.
Na even zoeken vinden we het paadje 1995 en het goede graf. Het ligt er nog mooi bij: een grote roze-zwarte marmeren liggende plaat met een staande hoofdsteun. Ze leest de tekst ‘hij is nu thuis’. Opnieuw en opnieuw. Er is zelfs een bijpassende vaas met verweerde kunstrozen die ik wat netter neer zet terwijl ze goedkeurend toekijkt. Op haar aanwijzing veeg ik wat dennennaalden en blaadjes van de steen.
“Wat jammer dat we geen fototoestel bij ons hebben”, verzucht ze.
Ik pak mijn telefoon en vertel haar dat ik daar mooie foto’s mee kan maken.
“Oh, wat fijn.” En ze pinkt een traantje weg.
Haar ogen dwalen af naar een steen verder op. Aan haar ogen mankeert weinig en ze kan de namen prima lezen. “Die heb ik ook gekend. En die ook”, constateert ze.
Dan leest ze weer “Hij is nu thuis”. “Toch jammer dat we geen foto kunnen maken.”
“Oh, maar dat kan wel hoor, kijk met dit apparaatje maak ik foto’s en ik zorg dat u een afdruk krijgt.”
“Echt? Wat fijn!”.

We lopen nog een klein rondje in de buurt en ze geeft aan nog meer namen te herkennen. Nog één keer lopen we langs haar man. ‘Hij is nu thuis’ leest ze opnieuw en betreurt ook weer opnieuw dat ze geen foto kan maken. En is weer even blij verrast dat ik dat toch voor elkaar kan krijgen.
De plattegrond stop ik in haar tas voor later.
Bij de auto merkt ze op dat het een prachtige wagen is en vraagt hoe lang ik die al heb. “Een jaartje”, zeg ik en ze knikt goedkeurend, dat dacht ze al.
Na een korte stop voor koffie en appelgebak bij het Jagershuys lever ik haar weer netjes af in De Looborch. Vol trots laat ze me haar afdeling zien en het verbaast me niet dat daar een slot met code op de deur zit.
Ik beloof de foto’s toe te sturen, neem afscheid en krijg twee dikke zoenen.
Een wens vervullen is soms zo eenvoudig.
Volgend jaar zeker weer.