Ja, vroeger, toen was er geen keus. Niet voor mijn vader en niet voor mij. Ik kleide als vanzelfsprekend een asbak of vlocht een sigarettenhouder voor mijn niet-rokende vader voor vaderdag. (Vlechten, doen ze dat nog op school? Met van die papieren stroken?)
Maar al vroeg schafte mijn vader het gedoe met cadeautjes af, voor vaderdag en meteen ook maar voor zijn verjaardag. Cadeautjes mochten wel maar gewoon omdat je er zin in had, niet van dat verplichte. Dat scheelde hem in ieder geval veel goedbedoelds, aangeschaft uit de afdeling ‘voor iemand die alles al heeft’.
Dit jaar is hij bijna 55 jaar vader en al weer 29 jaar grootvader. En de herinneringen zijn een hoop waard. Zoals de rode gasballon die hij meenam als je ziek was – in de tijd dat je nog gewoon mazelen en rode hond kreeg. Dat leidde tot een enorme rode ballon (manshoog) toen ik als twintiger voor een neusoperatie in het ziekenhuis lag.

Ik ruik nog de leerlucht van de enorme stapel dozen waarin op school de nieuwe honkbalschoenen waren afgeleverd. We bouwden er thuis muren en hutten mee. In de zomer bedacht hij voor de buurtkinderen een hindernisbaan op het garagepad. Met veel water.

Hij was ook de fotograaf van de familie. Nog uit de tijd van filmrolletjes en sluitertijden. Van lichtmeters en eindeloos instellen. “Waar is papa?” “O, die is aan het fotograferen. Laten we maar even wachten tot hij ons heeft bijgehaald.”
Het leverde heel veel dia’s op die samen heel goed de ontwikkeling laten zien van ons, ons huis, de tuin maar ook de wijde omgeving. Hij volgde het opspuiten van de weilanden tussen ons huis en het Gooimeer, hij legde vast hoe wij van de buitenkant van Huizen steeds meer naar binnen groeiden. Hij lag dagen op de loer om nog een hooiwagen met los hooi en paarde vast te leggen.

Zelf stond hij er zelden op, hij was meer observator dan deelnemer. Dit is één van de zeldzame keren dat hij wel op de foto staat, als eerbetoon aan zijn vakantiebaard die voor het begin van het schooljaar er weer afging.

Of hier, bij de inentingen in 1979, op weg naar Indonesië dat hij zo’n 35 jaar daarvoor als Nederlands Indië had verlaten. Het land van zijn jeugd waar hij ons eindelijk echte bananen kon laten proeven en waar we een heel klein beetje meer begrepen hoe zijn jaren op de suikerfabriek en de jappenkampen eruit gezien konden hebben.

Mijn vader, die soms er in één keer het zwijgen toe kon doen, soms dagen lang.
Mijn vader die ieder jaar de eerste schooldag vastlegde voor onze eigen voordeur, vanaf de lagere school tot en met het eindexamenjaar.


Mijn vader, die het beste dingen kon uitleggen aan de hand van vergelijkingen.
Mijn vader, waarmee ik samen de Appie Happie’s uit Het Parool knipte en inplakte.
Mijn vader, die liet zien dat het niet zo belangrijk is hoe goed je ergens in bent maar vooral wat je er mee doet.
Mijn vader, die mij uit onmacht een keer een tik voor mijn kont gaf. Ongetwijfeld verdiend en ik was er ook niet door van streek. Maar hij wel en hij beloofde dat nooit meer te doen. Nu ken ik de verhalen over zijn moeder, de ‘dubbele’ straf omdat je eerst de sapu lidi (handbezem) moest halen en er dan een pak slaag mee kreeg.
Mijn vader, die met eindeloos geduld met zijn kleinzoon de rondjes liep naar de ‘Bereclown’.
Mijn vader, die ons belt als helpdesk voor de computer en Excel in het bijzonder, alles opschrijft op briefjes en het vooral wil begrijpen.
Mijn vader, die na een kleine TIA, natuurlijk een medepatiënte treft die in hetzelfde Jappenkamp heeft gezeten en oefeningen voor haar bedenkt met olifanten die iets moeten oprapen.

Alsjeblieft, pap, een deel van mijn herinneringen aan jou, voor jou. Niet voor vaderdag natuurlijk, gewoon zo maar.
#100dayproject – dag #52