Sommige beslissingen kun je bijna niet uitleggen. Zoals bijna 6000 kilometer reizen om een hond op te halen. Een Hollandse Herder uit het oosten van Finland. Ja, het was bijna Rusland. Zo erg was het.
Maar we deden het wel en ook al is het uitleggen iedere keer weer een uitdaging: we hebben er nog geen moment spijt van gehad.
Het begon met het steeds meer missen van een hond in huis, het op wachtlijsten staan voor een ruwhaar hollandse herder en telkens net buiten de boot vallen en opeens op paasmaandag via Facebook geattendeerd worden op een pup.
Een langhaar hollandse herder, net zoals Coosje, en uit een echte werklijn, net zoals de man des huizes graag zou willen. Al tien weken oud dus zo op te halen. En met dit koppie.

Haar naam: Valithria en woonde dus in Eno, Finland. We gingen Googlen. We keken naar de afstand. En naar elkaar. En we besloten eerst maar eens een email te sturen.
Binnen een uur kwam er antwoord: ja, ze kende de man des huizes als fokker en kenner van langharen en ja, we mochten de pup hebben maar moesten haar dan wel persoonlijk komen ophalen.

En het grote plannen begon. Vliegen: het bleek een slechte optie door de het gebrek aan aansluiting van de binnenlandse vlucht op die naar Amsterdam. Een nacht op een vliegveld met een pup leek ons niet ideaal.
Met de auto dan? Pakweg 6000 kilometer heen en terug zei Google. We gingen rekenen: hoe ver kun je rijden in een dag? Hoe zit het met boten? Mag de pup overal komen?
Het werd de route Duitsland, Denemarken, Zweden, Finland. Een veerboot van Duitsland naar Denemarken en de nachtboot van Stockholm naar Finland. Terug was Zweden geen optie omdat onze pup nog niet ingeënt kon worden tegen rabiës. Dus werd het de boot van Helsinki naar Travemünde in Duitsland. We boekten boten en hotel en vonden onszelf belachelijk. Maar toch voelde het goed – ze was de juiste hond, op het juiste moment.
Bovendien hadden we net besloten dat we wat meer van onze reisplannen zouden moeten waarmaken. So let’s go roadtrippin’!
Op vrijdagochtend reden we vroeg weg en vanaf de Duitse grens werd het steeds zonniger. Op 10 minuten regen na in Finland bleef het ook prachtig weer. De weg was filevrij, het landschap was mooi en weids en langzamerhand gingen we terug in de tijd: de krentenbomen die bij ons al waren uitgebloeid stonden hier nog in knop.

De eerste dag reden we tot Jönköping in Zweden en genoten van een mooi oud hotel, een lekker diner en een prima ontbijt.

We hoefden pas aan het eind van de middag in Stockholm in te checken voor de boot dus we deden het rustig aan. Navigatiesysteem op ‘vermijd snelwegen’ en genieten van het Zweedse voorjaar.

Hoewel we wel verrast werden door de plotselinge mededeling van het systeem: “Rijd veerboot op”. Het bleek een zeer plaatselijke oversteek: onbemand en onbetaald.

In Stockholm aangekomen bleken we nog tijd genoeg over te hebben voor een uitgebreid rondje door de Gamla Stan – de oude stad.


Met de herinnering aan de nachtelijke oversteken van het Kanaal naar Engeland (kleine hutten, gammele ‘slaapstoelen’) viel de accomodatie ons heel erg mee. Heel erg zelfs.

Een ook het land aan de overkant van het water was boven verwachting. Weids, rustig en inderdaad ongelooflijk veel meren.

En dit is ze dan: het doel van onze reis. We noemen haar Zeska, naar de 6 K (duizend) kilometer die we er (afgerond naar boven) voor gereisd hebben.

En ze is het waard. Driedubbeldwars. Ze is minstens zo slim, aanhankelijk, mensgericht en eigenwijs als we gehoopt hadden.

De negentwintig uur op de boot terug verliepen prima. De boot had een hondendek met een enorme kattenbak en daar maakte ze keurig gebruik van. Minpuntje was wel dat ze eigenlijk nergens anders mocht komen waardoor een drankje halen of iets te eten een kwestie van smokkelen en improviseren werd.

Achter ons de Baltische zee, voor ons Duitsland.

De laatste paar honderd kilometer waren het zwaarst maar midden in de nacht van dinsdag op woensdag waren we thuis in Den Dolder.

Welkom thuis, Zeska.

Saillant detail: Coosje overleed op 11 februari, Zeska werd geboren op 12 februari.