Ooit, lang geleden, hadden een vriendin en ik samen een moestuin. Eten uit eigen tuin, dat leek ons wel wat en we schreven ons in voor een volkstuin. Het volgende seizoen kregen we een stuk van tien bij tien meter toegewezen en daar stonden we dan op dat kale lapje grond. Waar moesten we beginnen?
Eerst maar spitten, omkruidvrij maken, paadjes stampen en vakken maken. Bij de buren zag dat er vrij eenvoudig, netjes en overzichtelijk uit. Bij ons is het nooit helemaal egaal geworden, de paadjes waren hobbelig, de bedden liepen schuin weg, helemaal onkruidvrij bleek een illusie en gevoelsmatig werd de tuin steeds groter. Maar goed, we waren beginners. Wat de oude, fulltimevolkstuinmannetjes er zeker niet van weerhield om ongevraagd advies te geven en vooral ook zeer kritisch kijkend tot aan hoofdschuddend langs te lopen.
Tegen de tijd dat om ons heen de plantjes al vrolijk boven de grond stonden waren wij toe aan zaaien. En dan blijkt zo’n volkstuin nog weer groter dan je al dacht bij het spitten.
Optimistisch werden het rijen sperziebonen en courgettes. Die kan ik me in ieder geval nog herinneren. Ongetwijfeld stonden er ook uien, aardappels en aardbeien. Maar het zijn vooral de sperziebonen en courgettes die me bijstaan vanwege de overvloedige oogst. Emmers en emmers sperziebonen. Een eindeloze hoeveelheid courgettes. Het was plukken, schoonmaken, blancheren en invriezen geblazen.
En weer werd de tuin nog groter dan we dachten. Ook qua wieden trouwens, er kwam geen einde aan.
En waar we stiekem op de hulp van de kinderen hadden gerekend bleek het animo van gemiddeld vierjarigen om mee te werken zeer beperkt.
In mijn herinnering is het ook gebleven bij dat ene seizoen. De Huizer volkstuinmannetjes zal het niet verbaasd hebben, die ‘wichies’ hadden er duidelijk geen verstand van.
Toch bleef het eten uit eigen tuin trekken maar dan wel dichter bij huis en beperkter. Sperziebonen tegen de schutting, aardappelen in de achtertuin of aardbeien in een pot.
Ook hier in de tuin van de doorzonwoning doe ik af en toe een poging hoewel een bosachtige tuin met veel schaduw een flinke uitdaging is. Vorig jaar deden de tomaten het aardig maar de pastinaken bleven in de bovenste vijf centimeter grond hangen. De kapucijners waren heerlijk, de prei kwijnde weg in de schaduw.
Dit jaar werden het snijbonen tegen de schutting en aardappelen in het stukje tuin. Van beiden verschillende bijzondere soorten. De uitdrukking ‘rare snijboon’ gaat ook op voor onze planten want slechts een kleine selectie heeft echt gered. Maar: verse, rauwe bonen zijn heerlijk!
En vandaag was het aardappeloogst. Edgecote, Mayan Gold: rode, gele en roodgele piepers. Geen gigantische hoeveelheden maar wel zelf gepoot, begieterd en geoogst.
Nog leuker: diezelfde aardappels leverde weer een leuk contact op. Er waren pootaardappels over en via Twitter kwamen ze terecht bij @loestortike, voor haar vader. We volgen elkaar nu, spraken al eens af en spellen samen Ruzzle.
Wie zaait, die oogst. I love it!
